Stugge, harde (jacht)hondenvachten:
de ruige natuurhonden
>>plukken<<
De vachten van jachthonden, die vroeger door het ruige leven op boerderij en jachtveld 'zich vanzelf vernieuwden' (bijvoorbeeld Terriers; harde plukvachten) behoeven nu periodiek onderhoud, omdat deze 'natuurlijke slijtage van de bovenvacht' niet meer plaatsvindt. In de trimsalon bootsen wij dit natuurlijke slijtageproces na, door de honden om de drie, vier of zes maanden te 'plukken'. Plukken is het wegnemen van de oude bovenvacht die voldoende los is om geplukt te worden. Na het plukken heeft de vacht weer voldoende ruimte om te vernieuwen, en blijft de kwaliteit van de vacht mooi. Rassen die deze behandeling krijgen zijn oa de Jack Russel Terrier, de Airdale Terrier, de Duitse Staande jachthond, de Tekkel (ruwharig), Cairn Terrier, de Schnautzer (dwerg- middenslag en reuzen-) de West Highland White Terrier, de Schotse Terrier, de Border Terrier, de Norwich Terrier. Bij sommige van deze rassen heeft de vacht niet meer de oorspronkelijke, harde kwaliteit, omdat door fokinvloeden de nadruk niet meer op deze vachtkwaliteit ligt. Dat zie je tegenwoordig vaak bij de Schnautzer. Hardharige rassen die geen harde haren (meer) hebben vereisen in hun vachtbehandeling maatwerk die past bij de eigenschappen van het haar.